Dirk Jan Versluis over Jean Guillou
De kracht en inspiratie die ook nu nog van het leven en werk van Jean Guillou afstraalt is er voor mij één van meesterschap.
Herinneringen in fysieke zin zijn in mijn geval beperkt: ik hoorde Guillou een handvol keren ‘live’ spelen, relatief gesproken in de latere jaren van zijn carrière. Het meesterschap straalde nog steeds af van zijn vertolkingen, energiegebruik en instrumentbeheersing. De grote mate van eigenheid tekende al zijn doen en laten, van de klanktaal en ritmes van zijn composities, tot de improvisaties waarbij je kon voelen dat de energie in de concertruimte ter plekke transformeerde tot ook zijn visie op orgeltechniek en interpretatie. De esoterisch aandoende laag in zijn composities heeft mij altijd geboeid.
Daar ik nooit les gehad heb van Guillou, hoop ik dat mijn uitspraken overeenstemmen met hoe zij de meester zelf kennen, maar met dat ik dit schrijf bedenk ik ook dat Guillou zelf eens zei dat een gepubliceerde partituur in principe ‘vogelvrij’ is. Die vrijheid geldt ook zijn nagedachtenis en tilt de kracht van zijn inspiratie verder dan ‘just followers’.
Bij het voorbereiden van mijn concerten in het kader van een Bach-integrale beluister ik voor veel van de werken altijd de visie van Guillou. Komend vanuit het legato, is elke articulatie een keuze en is elke frasering even doordacht als intuïtief. De soms gezocht aandoende registraties en interpretaties dwingen mij om een compositie echt inwendig te ervaren. De grote componisten overstijgen een ontzielde uitvoeringspraktijk, en worden altijd sterker van de liefde en de aandacht die in zijn interpretaties te vinden is.